27. feb, 2017

Tekst

“In 1947, twee jaar na de tweede Wereldoorlog, kwam ik in dienst bij de KLM. Ik heb er mijn pensioen gehaald. Het waren de mooiste jaren van mijn leven.” De man voor me zit in een rolstoel. Hij heeft een keurig pak aan en draagt een KLM-stropdas. Speciaal voor de gelegenheid, vermoed ik. Hij is broos en kwetsbaar, maar zijn oude ogen stralen als hij over ‘de KLM’ praat.

Als ik hem vertel dat ik voor KLM werk, haalt zijn portemonnee uit de binnenzak van zijn colbert. Na wat gepriegel tovert hij trots zijn KLM-pas tevoorschijn. Ik laat hem mijn pasje zien en we leggen ze even naast elkaar. Zoveel verschilt het eigenlijk niet. Hij lacht. Maar als ik hem een minuut later zijn pasje teruggeef, kijkt hij mij verbaasd aan. Hoe kom ik nou aan zíjn pasje? Meneer Huiskens, ‘zeg maar Willem’, is 94 jaar en lijdt aan dementie.

Afgelopen maand nam Margreth Chel, hoofd zorg bij Zonnehuisgroep Amstelland, contact op met KLM. Het viel haar op dat door de wirwar van Willems verhalen steevast een blauwe draad loopt. KLM. Zo’n dertig jaar na zijn pensioen voelt hij zich nog even nauw verbonden met ‘zijn bedrijf’ als in de 41 jaren dat hij er werkte. Tussen de voor hem soms onbegrijpelijke herinneringen van zijn leven, blijft de periode bij KLM fier overeind. Een bezoek aan zijn oude werkgever zou hem zielsgelukkig maken, zo schrijft Margreth.

Als ik meneer Huiskens spreek, is hij net met Margreth op bezoek geweest in Hangar 10, 11 en 12 op zijn oude werkplek Schiphol-Oost. Een van de mooiste dagen van zijn leven, zegt hij. Maar het vliegtuig dat mijn collega’s hem lieten zien, een Boeing 777 met 2 motoren, herkende hij niet. Het houdt hem bezig.

“Toen ik bij KLM werkte, waren er maar twee hangars en daar stonden Dakota’s in. Daar had ik eigenlijk niets mee te maken. Ik bouwde stellages, meters hoog de lucht in, voor rondom die kisten. Handig als er eens iets moest gebeuren. Een was- of verfbeurt of een reparatie”, vertelt Willem.

Willem is even stil, lijkt weg te dromen, maar vervolgt snel: “Ik was nergens bang voor. Klom overal op. Er moest eens het roer van een DC4 worden afgehaald. Nou, Huiskens deed dat wel even. Maar net op dat moment kwam de heer Plesman langs met zijn secretaris. Toen ik weer veilig beneden stond, schudden we elkaar de hand en maakten we een praatje. Ik vertelde dat ik getrouwd was en kinderen had. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘Huiskens, ik wil nooit meer dat je zo hoog klimt!’ Ik kreeg een schrobbering van Plesman zelf.”

 Voor zijn werk is hij ook weleens een half jaar naar Indonesië gestuurd, vertelt Willem. Maar eenmaal aangekomen aan de andere kant van de wereld, bleken ze de juiste materialen niet te hebben en was er voor hem weinig werk te doen. “Ik maak er maar het beste van en ga eropuit. Hop, de kampongs in, kennismaken met de bevolking. Dat raden ze me hier natuurlijk allemaal af, maar ik doe het toch. Ik ben een eigenwijze kerel. Ik wil met eigen ogen zien hoe de mensen hier leven.”

Ineens lijkt Willem te beseffen dat we in Amstelveen zijn. Hij pakt een linnen zakdoek uit zijn borstzak en dept voorzichtig zijn stille tranen weg. Het wordt hem te veel.

“Ik ken dat vliegtuigtype niet dat ze me lieten zien. Wat is er nou toch met de DC4’tjes gebeurd, de oorlogskisten?”, vraagt hij. En terwijl ik een antwoord zoek, zoekt Willem de draad van zijn verhaal. “KLM, Willem, we zijn hier om over jouw tijd bij KLM te praten”, helpt Margreth. “O ja, KLM. Ik had er geen dag van willen missen.”

 

Bron: https://blog.klm.com/nl/ik-was-als-het-ware-getrouwd-met-klm-zegt-willem-94/