23. okt, 2017

Tekst

Vandaag moest ik terugdenken aan een gesprek met één van de favoriete verpleegkundigen van mijn oma, Nicky, in de zomer van 2015.

Samen met mijn moeder waren wij de kamer aan het leegruimen van mijn oma die een paar dagen daarvoor was overleden. 



Nicky vertelde dat zij had gedroomd over mijn oma. Het was niet zo dat zij over alle cliënten droomde die waren overleden. Alleen soms kwamen mensen terug in haar dromen. Nicky wist nog exact hoeveel mensen er waren overleden sinds zij in de ouderenzorg werkte. Wij vroegen ons af hoe je dit werk kan volhouden, als er zoveel mensen overlijden waar je toch een band mee krijgt. Nicky antwoordde: "Ik weet dat er een moment komt dat ik er mee ga stoppen om die reden, maar het moment is nog niet." 


Sinds ik als vrijwilliger aan de slag ben bij het verpleegtehuis zijn er toch al een aantal bewoners overleden. De gemiddelde verblijfsduur op de afdeling is 6 à 7 maanden. Eigenlijk is er sprake van palliatieve zorg. Sommige bewoners lijken wel 9 levens te hebben. Ik denk dan dat ik hen de volgende keer niet meer zie, maar dan zitten zij weer rechtop in één van de huiskamers of lopen weer met hun rollator door de gangen. 

Gisteren vertelde één van de verpleegkundigen dat het met een bewoner niet goed gaat en dat als ik afscheid wil nemen, ik dat beter nu kon doen, omdat waarschijnlijk zij er over 2 weken niet meer is. Ik ken deze mevrouw alleen van dat zij 'permanent' in een rolsotel zit (overigens kwam zij wel in het begin wel met een rollator binnen).
Haar gedachten altijd heel ver weg. Licht blauwe ogen die in een verte staarden die ik niet kan zien. Ik heb haar vaak geholpen met eten. Zij at voorheen altijd als een bouwvakker. Eén enkele keer kwam er een hele goed verstaanbare zin uit haar mond: "Dank u wel, mevrouw". Ik schrok er een beetje van. 

Ik heb nooit bewust afscheid genomen van iemand op de afdeling. Omdat ik stiekem hoop dat iedereen er weer over 2 weken nog is. Alhoewel ik mij ook ervan bewust ben dat het merendeel van de bewoners een meer dan een voltooid leven achter de rug heeft. 

Eigenlijk twijfelde ik gisteren of ik bewust afscheid wilde nemen. Maar deze mevrouw is niet één van de bewoners met 9 levens. De verpleegkundige is overtuigd dat zij stervende is. Je kan het ruiken aan een bepaalde zoete weeïge geur, vertelde zij mij gisteren. Als ik toch besluit om voor dat ik naar huis ga afscheid van haar te nemen, komt een bepaalde geur mij tegemoet als ik haar nader. Ik zie haar in bed iiggen, een ingevallen gezicht. Starend naar boven, misschien wel de hemel die zij binnenkort tegemoet treedt. Ik denk aan mijn oma, eigenlijk wil ik weg. Ik denk aan wat ik zelf zou willen als ik stervende was en leg mijn hand op haar arm. Ik denk aan liefde, misschien het enige wat op zo'n moment overblijft. Ik streel haar over haar voorhoofd en zachtjes door haar dunne haren. Een laatste keer raak ik haar koele klamme gezicht nog een keer aan. In gedachten fluister ik woorden van afscheid persoonlijk aan haar. 

Vandaag probeer ik terug te denken aan het begin toen ik gisterenochtend de afdeling binnenkwam. Meneer de Boswachter staat met zijn armen wijd gespreid op mij te wachten in de gang. "Zo, ben je daar eindelijk weer?"

Ik krijg een grote knuffel en verdwijn zo wat in de man die ongeveer 1.85 m lang is. 
Hij pakt mijn hand en zegt:" Je wordt elke dag mooier dat ik je zie."

Ik knipper mijn ogen en glimlach om het compliment en laat de inhoud van mijn tas zien, vol met donuts.

"Wat lief dat je deze meebrengt. Je weet dat ik daar gek op ben!" zegt meneer de Boswachter.

"Zullen we deze dan naar de keuken brengen?" vraag ik. 

Dan lopen wij samen weg met ieder een hengsel van de plastic tas richting de keuken en meneer de Boswachter mompelt ondertussen een onsamenhanged verhaal. 

Daarmee is de cirkel weer rond als een donut.